2.1.2. Voorbeeld 3

2.1.2. Permanente evaluatie van het vak ‘educatief ontwerpen’: taken, presentaties, feedback, peerevaluatie, zelfevaluatie en evaluatie uit het werkveld.

Algemene uitleg
Het vak educatief ontwerpen wordt gedoceerd door professor Engels aan de Vrije Universiteit Brussel. In het eerste semester krijgen de studenten de theoretische achtergrond aangeboden waarover de studenten een schriftelijk examen moeten afleggen in de eerste zittijd. Dit examen is een openboek examen waarbij leerlingen verschillende vragen en casussen moeten oplossen over de leerstof die ze doorheen het eerste semester hebben behandeld. In het tweede semester moeten de studenten deze theoretische kennis toepassen in een praktische taak. Dit is een authentieke taak waarbij de studenten in een groep een educatieve rondleiding moeten maken voor een museum. De studenten moeten informatie opzoeken over het museum en op een creatieve manier deze informatie verwerken in een rondleiding. De kennis die in deze taak wordt opgedaan wordt getoetst aan de hand van verschillende manieren. Voor deze taak maken de leerlingen een boekje waarin hun plan voor het educatief ontwerp wordt beschreven samen met de link naar de theoretische achtergrond. Verder maken ze ook een logboek, waarin ze schrijven welke stappen ze allemaal ondernemen en welke gevoelens ze ervaren bij het werk en bij het samenwerken met de andere groepsleden. De leerlingen stellen hun project ook nog voor aan hun medestudenten, professor Engels, haar assistente en de opdrachtgevers. Deze taak wordt op verschillende manieren geëvalueerd. Er vindt een peerassessment plaats waarbij de groepsleden elkaar moeten beoordelen. Er is een zelfassessment onderdeel waarbij de studenten zichzelf moeten evalueren. Verder reflecteren de studenten in een logboek waardoor ze zichzelf ook steeds gaan evalueren. Professor Engels en haar assistente evalueren het logboek, het afgewerkte product en de presentatie voor de groepsleden. De opdrachtgevers evalueren het afgewerkte product en de presentatie. Door middel van al deze methoden in het eerste en tweede semester krijgt professor Engels een totaalbeeld van de competenties van de studenten.



De context
Dit vak staat voor 6 studiepunten en 180 lestijden. Deze 180 lestijden worden onderverdeeld in 172 uur aan zelfstudie en 26 uur aan werkvormen en praktische oefening. Dit vak is een jaarvak en loopt dus van het eerste tot het tweede semester. Studenten van de derde bachelor psychologie kunnen dit vak volgen. Verder zitten er in dit vak ook mensen die de bachelor agogiek volgen en mensen die een schakelprogramma psychologie, agogiek of onderwijskunde volgen. Dit vak wordt ook als keuzevak aangeboden binnen de faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen.



Concreet materiaal
Naast bijgevoegd concreet materiaal, het evaluatieblad. Zijn professor Engels en een aantal studenten geïnterviewd naar hun ervaringen met dit vak.

Professor Engels biedt binnen dit vak verschillende vormen van evaluatie aan vanwege de leerdoelen en de inhoud van het vak. Belangrijke doelstellingen zijn bijvoorbeeld het zelf leren evalueren, maar ook leren samenwerken met het werkveld. Dit laatste wordt bijvoorbeeld bewerkstelligd door het werkveld de student ook te laten evalueren. Zo leert de student of wat hij/zij gedaan heeft goed was. Professor Engels was niet bekend met het UDL. Na een korte uitleg gaf zij te kennen dat deze manier van werken volgens haar niet bij elke vorm van onderwijs past. Desondanks ziet ze het kenmerk van UDL om zoveel mogelijk rekening te houden met de doelgroep als een zeer positief punt. Dit probeert zij ook zeker in haar eigen lessen. Haar eigen lessen ervaart ze als erg positief doordat de studenten veel leren op het gebied van zelfsturing. Helaas kosten deze verschillende vormen van evaluatie echter veel tijd van de leerkracht. Bij andere vakken, met meer studenten, is ze dan ook de vormen van evaluatie aan het herzien.

De studenten van dit vak gaven te kennen dat ze deze manier van evalueren konden appreciëren. Zo vertelde een studente ons dit: “Het feit dat je op meerdere manieren geëvalueerd word vind ik persoonlijk wel positief. Het feit dat je jezelf moest evalueren gaf de mogelijkheid tot inzicht, bewustwording van je eigen manier van werken waardoor je jezelf kon verbeteren doorheen het proces. De peerevaluatie vond ik ook goed omdat je zo de mensen die er heel hard aan werkten ook de credit kon geven tegenover dat je de mensen die er een beetje hun voeten aan veegden ook bekend kon maken. Doordat je ook een presentatie moest geven kon je zowel op je mondelinge als op schriftelijke capaciteiten beoordeeld werd. Ook was het fijn dat je zowel door de proffen beoordeeld werd als door de opdrachtgevers. Het feit dat iedereen een individueel portfolio moest bijhouden vond ik ook goed aangezien iedereen dan ook nog eens apart beoordeeld wordt waardoor de proffen ook konden zien wat je individueel maakte.” Toch dient professor Engels er rekening mee te houden dat niet alle meningen heel positief waren, sommige mensen vonden een peerevaluatie “achterbaks” omdat het kon zijn dat de groepsleden tijdens hun groepswerk er niet eerlijk voor uitkwamen als iemand zijn werk niet goed deed. Een studente vond ook dat er meer mondelinge feedback moest worden voorzien na de taken.


UDL Verantwoording
Dit vak past binnen principe 2 richtlijn 6 omdat de studenten op verschillende manieren kunnen aantonen wat ze hebben geleerd. De toetsing gebeurt aan de hand van een theoretisch examen en een praktisch component waarbij de praktische component nog op verschillende manieren wordt geëvalueerd. Dit gebeurt aan de hand van een peerassessment, een zelfassessment, een logboek, een boekje met de afgewerkte taak, een evaluatie van professor Engels en haar assistente en een evaluatie door het werkveld.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten