2.1.1. Gevarieerde vragen aanbieden die aansluiten op de verschillende leerstijlen van de studenten en het geven van een evaluatieformulier voor het vak Verkenning van het actuele onderwijslandschap.
Algemene uitleg
Het vak ‘Verkenning van het actuele onderwijslandschap’ wordt gedoceerd aan de Vrije Universiteit Brussel door professor Katrien Struyven. In dit vak wordt er gewerkt met drie casussen in de hoop dat studenten beter betrokken raken. De casussen worden collaboratief opgelost en tellen voor 40% van de punten van het opleidingsonderdeel. Daarnaast is er een individuele taak, waarvoor studenten een bedrijf bezoeken, een interview doen met de opleidingsverantwoordelijke en een bepaald probleem in het bedrijf beschrijven en aanpakken. Ook deze taak beslaat 40% van het opleidingsonderdeel. Voor het aanvatten van deze taak krijgen de studenten een verbetersleutel waarop staat welke delen van de taak op hoeveel % staan. De resterende 20% kunnen op het examen behaald worden. De groepsleden komen hiervoor op dezelfde dag samen en doen tegelijkertijd examen. Eerst wordt de individuele taak voorgesteld en nadien vindt er een groepsexamen plaats waar professor Struyven verschillende vragen, verschillend van kennis- tot inzicht- tot toepassingsvragen,, stelt om verschillende vormen van kennis aan te spreken. De theoretische leerstof die de studenten hiervoor moeten leren, zijn casussen over specifieke onderwerpen die deze studenten doorheen de duur van het vak hebben moeten oplossen.
De context
Dit vak staat voor 6 studiepunten en 180 uren studietijd. Dit vak wordt gedoceerd aan studenten van de eerste bachelor agogiek. Verder wordt het ook gevolgd door studenten van de 3e bachelor psychologie met als keuzeprofiel onderwijskunde en studenten van de 3e bachelor agogiek met als keuzeprofiel opleiding en vorming.. Studenten van de eerste master onderwijskunde zitten ook in dit vak wanneer ze het als keuzevak kiezen.
De context
Dit vak staat voor 6 studiepunten en 180 uren studietijd. Dit vak wordt gedoceerd aan studenten van de eerste bachelor agogiek. Verder wordt het ook gevolgd door studenten van de 3e bachelor psychologie met als keuzeprofiel onderwijskunde en studenten van de 3e bachelor agogiek met als keuzeprofiel opleiding en vorming.. Studenten van de eerste master onderwijskunde zitten ook in dit vak wanneer ze het als keuzevak kiezen.
Concreet materiaal
Naast bijgevoegd concreet materiaal, de verbetersleutel van dit vak. Zijn professor Struyven en een aantal studenten geïnterviewd naar hun ervaringen met dit vak.
Professor Struyven gaf aan deze vormen van examinering (groepscasussen, groepsexamen en individuele taak met presentatie) te gebruiken om de studenten te toetsen op hun kennis en inzichten van wat ze in de cursus hebben geleerd. Professor Struyven werkt niet via de principes van de UDL, want daar is ze niet bekend mee. Ze is wel vertrouwd met differentiatie. Dit doet ze om niet alleen op leerstijlen in te spelen, maar ook om in te spelen op de verschillende tempo’s van de studenten. Verder gelooft professor Struyven in de kracht van een groep, omdat deze uit verschillende personen bestaat. Professor Struyven geeft de groepen de vrijheid om hun eigen leerprocessen vorm te geven. Hierna geeft ze feedback zodat ze kunnen leren van de taak. Volgens professor Struyven geven de meeste studenten aan tevreden te zijn met de verschillende taken. Positief vind professor Struyven het dat ze ook individuele verschillen probeert te herkennen. Het is lastig om dit verschil te ontdekken, vandaar de individuele taak en een vorm van peerassessment. Bij andere vakken werkt professor Struyven ook met verschillende taken. Dit doet ze omdat ze zelf pas echt gemotiveerd raakte toen er met taken gewerkt werd. Ze probeert daarnaast altijd een individuele scoring te voorzien en speciaal voor de werkstudenten biedt ze flexibelere opdrachten aan.
Volgens haar zijn de meeste studenten ook tevreden met het evaluatieformulier waarop staat wat belangrijk is en wat minder belangrijk is voor de taak. Toch hebben de studenten meer nood aan begeleiding bij de individuele taak. De studenten verwachten volgens haar meer sturing bij deze taak. Professor Struyven zal hier volgend jaar op gaan letten en ze zal wellicht de feedbackmomenten over de taak, die vorig jaar niet verplicht waren, verplicht maken.
De studenten geven aan dat deze manier van evalueren een goede manier is. Een studente beschreef het zo: “Door verschillende soorten vragen te krijgen kijk je altijd op een andere manier naar de leerstof, je wordt uitgedaagd om het eens vanuit een andere hoek te bekijken. Dit maakt het wel moeilijker, maar de leerstof dringt zo veel dieper door.” Een andere student gaf aan dat je de dankzij deze manier van evalueren alle hoofdstukken wel moest geleerd hebben. Verder gaf nog een andere studente aan dat de studenten op deze manier konden aangeven waar ze het beste in zijn, bijvoorbeeld iemand die beter is in inzichtvragen kan op dit examen ook uitblinken. Studenten van dit vak geven ook aan dat ze meer inzicht kregen in de leerstof. Doordat ze zelf dingen moesten opzoeken en deze zaken in groep bespraken, waren ze al veel sneller de leerstof aan het werken. Dankzij de casussen werden de leerlingen ook beter betrokken bij het werkveld. Verder gaf er nog iemand aan dat “Door deze manier van examineren werden ook andere vaardigheden getraind: opzoeken, refereren, schrijven, goede bronnen verzamelen enzovoort. Dit was een zeer goede oefening voor mijn masterproef, waar ik dit academiejaar aan werk.”
De studenten van dit vak vonden het zeker positief om een evaluatieblad te ontvangen. Een student gaf zelf aan dat hij zo inzicht kreeg in wat de professor belangrijk vond en zo bleef de opdracht niet vaag voor de student zelf. Een andere studente gaf aan dat ze zich hierdoor kon richten op punten die ze anders niet zo belangrijk zou vinden. Nog een andere studente gaf aan dat ze dankzij dit blad een betere planning kon opmaken omdat ze nu een beter zich had op wat ze allemaal moest doen en wat belangrijk was. De studenten geven aan dat ze dankzij deze voorbeelden van het UDL beter betrokken raken bij de leerstof waardoor ze actiever met de leerstof gingen werken.
UDL Verantwoording Hoewel professor Struyven niet vertrouwd is met het UDL maakt ze in haar lessen gebruik van twee principes van het UDL. Dit zijn de volgende: richtlijn 5 van principe 2 en richtlijn 6 van principe 2. Principe 2, richtlijn 5 van het UDL zegt dat de studenten op verschillende manieren moeten aantonen wat ze hebben geleerd. Professor Struyven past deze richtlijn toe doordat ze op het mondeling examen gevarieerde vragen aanbiedt die aansluiten op de verschillende leerstijlen van de studenten. Zo peilt ze eerst naar de theoretische kennis waarbij ze de definitie vraagt, dan vraagt ze naar een uitleg over een bepaald begrip en verder stelt ze een procesvraag door te vragen ‘Wat zou je doen als jij directeur bent?’. Voor deze casussen krijgen de leerlingen ook individuele punten. Dit gebeurt aan de hand van een peer assessment en een evaluatie van de paper. Dankzij de individuele taak tonen studenten nog op een andere manier hoe ze de leerstof beheersen. De studenten moeten op het mondeling examen ook een presentatie geven aan hun medestudenten over een taak die ze doorheen het semester hebben gemaakt.
Principe 2, richtlijn 6 van het UDL is ondersteuning bieden om doelen en prioriteiten te stellen. De studenten moeten voor dit vak een individuele taak maken en voor aanvang van deze taak krijgen de studenten veel uitleg. Er wordt ook vertelt wat van hen verwacht wordt. Dit gebeurt aan de hand van een formulier (zie volgende bijlage) waarop staat welke onderdelen de studenten zeker moeten bespreken en ook welke onderdelen van de taak op hoeveel percent van het eindtotaal staan. Zo zien studenten dat de lay out minder meetelt dan een literatuurstudie. De student kan hierdoor zelf zijn vooruitgang monitoren en kijken wat er nog ontbreekt in zijn taak. Dankzij dit formulier bieden professor Struyven en haar assistente ondersteuning aan de studenten om doelen en prioriteiten te stellen. Verder is er ook een feedback sessie waardoor deze ondersteuning nog wordt benadrukt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten